Raise the red lantern
1 november 2012 - Lijiang, China
Laat ik eens beginnen met twee positieve berichten over het verkeer, in de grote steden hebben ze een aantal veilige oversteekplaatsen gecreëerd door bruggen over of tunnels onder de straat door. Verder zijn de brommertjes en alle varianten hierop op het geruisloos, op het toeteren na.
Chengdu heeft een mooie luchthaven. De wc's zijn zowaar schoon, en er staat wierook op de grond in ieder hokje. Wat me al vaker is opgevallen en wat ook hier weer gebeurt, is dat het personeel een openlijke briefing krijgt aan het begin of eind van een dienst. Er wordt dan gekeken of de kleding wel netjes is, of ze überhaupt wel opletten, en ze krijgen een strenge toespraak. Vandaag zag ik zelfs dat personeel van een winkel de dag begon met lichamelijke oefeningen, op straat. Ook wordt personeel vaak niet netjes behandeld, alsof ze van een lagere soort zijn. Ik ga dat vervolgens weer compenseren door juist heel vriendelijk te doen.
Ik heb een chique kamer. Een woonkamer met twee aanstellen, een grote tv en een speeltafel voor mahjong. Een aparte slaapkamer, ook weer met een grote tv. Twee badkamers, waarvan één met een soort houten ligbad. En een balkon met zitje. Ik krijg er een beetje een Graceland-gevoel bij, de stoelen zijn bijvoorbeeld nog in plastic.
Lijiang wordt het Venetië van het oosten genoemd. Het oude centrum is een wirwar van straatjes langs een kanaal, in iedere straat winkeltjes en cafés, en overal de rode lampionnen. Op de pleinen en in de kroegen zijn vaak optredens. Ondanks de vele toeristen blijft het toch wel een magisch stadje.
Vandaag ga ik met een gids, in het Engels is haar naam Magnolia, op de fiets naar een meer authentiek dorp van de Naxi-gemeenschap. Er wordt gezegd dat de vrouwen hier aa het hoofd van het gezin staan, maar wat ik zie is dat het vooral zo is dat de vrouwen het werk doen terwijl de mannen toekijken. We rijden niet al te snel, ook al is het vlak, het blijft fietsen op 2400m hoogte. Een mooie route langs de akkers en na ongeveer 45 minuten zijn we in Baisha. We zetten de fiets neer bij de ouders van Magnolia en lopen door het dorp. Er zijn wel toeristen (onder andere Nederlanders die ik ook op de Chinese Muur tegenkwam)en er zijn wel souvenirshops maar het is nog niet verpest. Het dorp ligt prachtig tegen Jade Snow Mountain, en geeft een mooi kijkje in het leven van de Naxi. Deze mensen zijn aardig, ze glimlachen, tot je een foto wilt maken. Dan kijken ze weg, maken een afwerend gebaar of houden hun hand op. In het café van vrienden van Magnolia mag ik even achter de computer.
De Naxi maken nog gebruik van het Dongba-schrift, dat is meer dan duizend jaar oud, en is het laatst overgebleven pictogrammenschrift. De plaatjes spreken me aan, ik ben voorstander van internationale invoering zodat taxichauffeurs wereldwijd mij begrijpen.
's Middags struis ik op mijn gemak door de kronkelende straatjes van Lijiang en beland op een plein waar Naxi-vrouwen een dans uitvoeren. Toeristen doen met ze mee. Ik zit er heerlijk in de zon.
Ik eet heerlijk westers bij de Pizzahut. Ik wil niet altijd in die drukke stinkende eettentjes zitten met lokaal voedsel. Vanavond lasagne, chocoladetaart en wijn. De serveerster vraagt of ik een boek schrijf als ze ziet dat ik mijn verslag schrijf. Ik ben net bezig in het boek van Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding) en denk waarom moeilijk doen. Ik schrijf nu iets op, dus ben ik een schrijver. Ik geef daarom een bevestigend antwoord aan de serveerster, vanaf dan vindt ze me reuze interessant. Als ze hoort dat ik uit Nederland kom, zegt ze enthousiast dat ze nog een hele goede Nederlandse acteur kent: Van Gogh. Het eten smaakt er niet minder om.
Chengdu heeft een mooie luchthaven. De wc's zijn zowaar schoon, en er staat wierook op de grond in ieder hokje. Wat me al vaker is opgevallen en wat ook hier weer gebeurt, is dat het personeel een openlijke briefing krijgt aan het begin of eind van een dienst. Er wordt dan gekeken of de kleding wel netjes is, of ze überhaupt wel opletten, en ze krijgen een strenge toespraak. Vandaag zag ik zelfs dat personeel van een winkel de dag begon met lichamelijke oefeningen, op straat. Ook wordt personeel vaak niet netjes behandeld, alsof ze van een lagere soort zijn. Ik ga dat vervolgens weer compenseren door juist heel vriendelijk te doen.
Ik heb een chique kamer. Een woonkamer met twee aanstellen, een grote tv en een speeltafel voor mahjong. Een aparte slaapkamer, ook weer met een grote tv. Twee badkamers, waarvan één met een soort houten ligbad. En een balkon met zitje. Ik krijg er een beetje een Graceland-gevoel bij, de stoelen zijn bijvoorbeeld nog in plastic.
Lijiang wordt het Venetië van het oosten genoemd. Het oude centrum is een wirwar van straatjes langs een kanaal, in iedere straat winkeltjes en cafés, en overal de rode lampionnen. Op de pleinen en in de kroegen zijn vaak optredens. Ondanks de vele toeristen blijft het toch wel een magisch stadje.
Vandaag ga ik met een gids, in het Engels is haar naam Magnolia, op de fiets naar een meer authentiek dorp van de Naxi-gemeenschap. Er wordt gezegd dat de vrouwen hier aa het hoofd van het gezin staan, maar wat ik zie is dat het vooral zo is dat de vrouwen het werk doen terwijl de mannen toekijken. We rijden niet al te snel, ook al is het vlak, het blijft fietsen op 2400m hoogte. Een mooie route langs de akkers en na ongeveer 45 minuten zijn we in Baisha. We zetten de fiets neer bij de ouders van Magnolia en lopen door het dorp. Er zijn wel toeristen (onder andere Nederlanders die ik ook op de Chinese Muur tegenkwam)en er zijn wel souvenirshops maar het is nog niet verpest. Het dorp ligt prachtig tegen Jade Snow Mountain, en geeft een mooi kijkje in het leven van de Naxi. Deze mensen zijn aardig, ze glimlachen, tot je een foto wilt maken. Dan kijken ze weg, maken een afwerend gebaar of houden hun hand op. In het café van vrienden van Magnolia mag ik even achter de computer.
De Naxi maken nog gebruik van het Dongba-schrift, dat is meer dan duizend jaar oud, en is het laatst overgebleven pictogrammenschrift. De plaatjes spreken me aan, ik ben voorstander van internationale invoering zodat taxichauffeurs wereldwijd mij begrijpen.
's Middags struis ik op mijn gemak door de kronkelende straatjes van Lijiang en beland op een plein waar Naxi-vrouwen een dans uitvoeren. Toeristen doen met ze mee. Ik zit er heerlijk in de zon.
Ik eet heerlijk westers bij de Pizzahut. Ik wil niet altijd in die drukke stinkende eettentjes zitten met lokaal voedsel. Vanavond lasagne, chocoladetaart en wijn. De serveerster vraagt of ik een boek schrijf als ze ziet dat ik mijn verslag schrijf. Ik ben net bezig in het boek van Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding) en denk waarom moeilijk doen. Ik schrijf nu iets op, dus ben ik een schrijver. Ik geef daarom een bevestigend antwoord aan de serveerster, vanaf dan vindt ze me reuze interessant. Als ze hoort dat ik uit Nederland kom, zegt ze enthousiast dat ze nog een hele goede Nederlandse acteur kent: Van Gogh. Het eten smaakt er niet minder om.
Dien