Knuffelen
1 november 2012 - Chengdu, China
Op de luchthaven in Lanzhou staan veel medewerkers in dezelfde type winkeltjes verveeld de tijd te doden. Misschien kunnen ze zichzelf omscholen tot schoonmaakpersoneel, de wc's kunnen ze hard gebruiken. Ook hier maar 1 gewone pot, de rest zijn weer van die hurkwc's, geen wc papier en hele vieze hokjes.
En anders kunnen ze misschien een cursus Engels doen. Niemand van het informatiepersoneel spreekt Engels en als ze eindelijk iemand hebben gevonden, wil die eigenlijk geen Engels praten, en zegt ze yes op al mijn vragen.
Mijn hotel ligt in een populiare straat. Achter een houten toegangspoort gaan veel marktkraampjes en gespecialiseerde winkeltjes schuil. 's Avonds branden de rode lantaarns en zijn er optredens.
's Ochtends word ik opgehaald door een chauffeur om naar de panda's te gaan. Hij lijkt op Waylon, behalve de blauwe ogen. Maar hetzelfde haar, de bakkebaarden en lichaamsbouw. Tot hij begint te rochelen.
Panda's zijn niet echt.
Panda's zijn mensen in pakken, het kan niet anders. Zulke schattige dieren kunnen niet echt zijn.
Ze eten vooral bamboe, en slapen, maar ook dat is al zeer vermakelijk. Ik maak er meerdere filmpjes, o.a. van een moeder die wordt belaagd door haar twee jongen. Het is erg dringen bij de twee babypanda's van twee maanden oud die we achter glas kunnen zien liggen. Bij alle buitenverblijven staan de Chinese toeristen te gillen om de aandacht van de dieren te trekken, ondanks de bordjes dit niet te doen. Ook kopen ze pandatruien, pandamutsen, pandatassen.
's Middags loop ik door Chengdu, op zoek naar een Taoistische tempel. Lopend krijg je de stad toch het meeste mee. Taxi's snappen me toch niet en ik weiger me door iemand, meestal oude mensen, te laten fietsen. Volgens de kaart moet ik er zijn, ik zie een ingang van een park maar ben niet zeker. Ik vraag het aan de mevrouw die kaartjes verkoopt vor de toegang tot het park. No temple, weet ze nog net uit te brengen voor ze in een hysterische lach uitbarst samen met de vrouw naast haar. Als ik vraag waar dan wel haalt ze haar schouders op.
Een jonge vrouw met zoon ziet mijn ergernis en loopt met me mee. Het blijkt om de hoek. De gebouwen en beelden verschillen naar mijn mening nauwelijks van de boeddhistische versies. Hier zie je alleen wel het jin-jang teken, meer vrouwen en leukere mannen, met een knot op het hoofd.
Ik loop door naar People's Park, een park waar geliefden op een stil plekje zitten of in een bootje in de vijver, waar ouderen de hele dag spelletjes spelen, klaverjassen en mahjong, en waar iedereen kan optreden. Ik beland bij een modeshow. Alledaagse vooral oudere mensen showen alledaagse kleren op een rode loper. Zodra ik foto's maak, begint men zich met mij te bemoeien. Een vrouw wil met me dansen, een zwakbegaafde man begint aan me te trekken, een man met drie tanden komt naar me toe. Hij heeft een stok met een nat uiteinde en schrijft op de grond. Eerst 'fun' met een pijl naar de modeshow. Dan probeert hij te raden waar ik vandaan kom. Hij schrijft 'USA', 'UK' en 'RUS'. Ik neem de stok van hem over, een menigte heeft zich om ons verzameld en ik schrijf' Holland'. Hij begint te lachen: Ah Holland en hij schrijft 'I love Holland' en 'molen'. Met een paar rake lijnen tekent hij een molen en doet zelf de wieken na. Iedereen lacht, ik steek goedkeurend mijn duim op. Om de aandacht weer terug te brengen naar de modeshow lopen we ook een keer tot aan het eind van de loper. Na een buiging van ons, een applaus van het publiek en een kushand van de man met de drie tanden maak ik me snel uit de voeten. MIjn richtingsgevoel laat me niet in de steek bij het vinden van de lange weg terug.
's Ochtends op de dag van vertrek naar weer een andere stad, sta ik extra vroeg op. Ik ga naar Starbucks, naast het hotel, voor een grote hot chocolate en een croissant. Een kat springt op schoot terwijl ik internet. Ik stel me zo voor dat de mensen die me dierbaar zijn, de mensen die met me meereizen, hier nu binnenkomen, bij me komen zitten, met me praten.
Een hartverwarmende gedachte.
En anders kunnen ze misschien een cursus Engels doen. Niemand van het informatiepersoneel spreekt Engels en als ze eindelijk iemand hebben gevonden, wil die eigenlijk geen Engels praten, en zegt ze yes op al mijn vragen.
Mijn hotel ligt in een populiare straat. Achter een houten toegangspoort gaan veel marktkraampjes en gespecialiseerde winkeltjes schuil. 's Avonds branden de rode lantaarns en zijn er optredens.
's Ochtends word ik opgehaald door een chauffeur om naar de panda's te gaan. Hij lijkt op Waylon, behalve de blauwe ogen. Maar hetzelfde haar, de bakkebaarden en lichaamsbouw. Tot hij begint te rochelen.
Panda's zijn niet echt.
Panda's zijn mensen in pakken, het kan niet anders. Zulke schattige dieren kunnen niet echt zijn.
Ze eten vooral bamboe, en slapen, maar ook dat is al zeer vermakelijk. Ik maak er meerdere filmpjes, o.a. van een moeder die wordt belaagd door haar twee jongen. Het is erg dringen bij de twee babypanda's van twee maanden oud die we achter glas kunnen zien liggen. Bij alle buitenverblijven staan de Chinese toeristen te gillen om de aandacht van de dieren te trekken, ondanks de bordjes dit niet te doen. Ook kopen ze pandatruien, pandamutsen, pandatassen.
's Middags loop ik door Chengdu, op zoek naar een Taoistische tempel. Lopend krijg je de stad toch het meeste mee. Taxi's snappen me toch niet en ik weiger me door iemand, meestal oude mensen, te laten fietsen. Volgens de kaart moet ik er zijn, ik zie een ingang van een park maar ben niet zeker. Ik vraag het aan de mevrouw die kaartjes verkoopt vor de toegang tot het park. No temple, weet ze nog net uit te brengen voor ze in een hysterische lach uitbarst samen met de vrouw naast haar. Als ik vraag waar dan wel haalt ze haar schouders op.
Een jonge vrouw met zoon ziet mijn ergernis en loopt met me mee. Het blijkt om de hoek. De gebouwen en beelden verschillen naar mijn mening nauwelijks van de boeddhistische versies. Hier zie je alleen wel het jin-jang teken, meer vrouwen en leukere mannen, met een knot op het hoofd.
Ik loop door naar People's Park, een park waar geliefden op een stil plekje zitten of in een bootje in de vijver, waar ouderen de hele dag spelletjes spelen, klaverjassen en mahjong, en waar iedereen kan optreden. Ik beland bij een modeshow. Alledaagse vooral oudere mensen showen alledaagse kleren op een rode loper. Zodra ik foto's maak, begint men zich met mij te bemoeien. Een vrouw wil met me dansen, een zwakbegaafde man begint aan me te trekken, een man met drie tanden komt naar me toe. Hij heeft een stok met een nat uiteinde en schrijft op de grond. Eerst 'fun' met een pijl naar de modeshow. Dan probeert hij te raden waar ik vandaan kom. Hij schrijft 'USA', 'UK' en 'RUS'. Ik neem de stok van hem over, een menigte heeft zich om ons verzameld en ik schrijf' Holland'. Hij begint te lachen: Ah Holland en hij schrijft 'I love Holland' en 'molen'. Met een paar rake lijnen tekent hij een molen en doet zelf de wieken na. Iedereen lacht, ik steek goedkeurend mijn duim op. Om de aandacht weer terug te brengen naar de modeshow lopen we ook een keer tot aan het eind van de loper. Na een buiging van ons, een applaus van het publiek en een kushand van de man met de drie tanden maak ik me snel uit de voeten. MIjn richtingsgevoel laat me niet in de steek bij het vinden van de lange weg terug.
's Ochtends op de dag van vertrek naar weer een andere stad, sta ik extra vroeg op. Ik ga naar Starbucks, naast het hotel, voor een grote hot chocolate en een croissant. Een kat springt op schoot terwijl ik internet. Ik stel me zo voor dat de mensen die me dierbaar zijn, de mensen die met me meereizen, hier nu binnenkomen, bij me komen zitten, met me praten.
Een hartverwarmende gedachte.
Ik reis met je mee, net als velen. Geniet van iedere brief en denk veel aan je!
Liefs,Dien