Het beloofde land
18 november 2012 - Pakse, Laos
Met de tuk-tuk naar het vliegveld van Siem Reap, ik vind deze manier van vervoerd worden steeds leuker.
Het vliegtuig is klein, 14 rijen, 2x2 stoelen. In Zuid-Amerika zat ik ooit in een nog veel kleiner exemplaar, daar moest ik van tevoren noodnummers van mijn familie opgeven, dat gaf echt vertrouwen.
Nu zit ik naast Giomino, hij zit in de koffiebranche bij Ily en gaat samen met twee anderen kijken of hij in Laos zaken kan doen. Omdat ik mijn visum voor Laos al geregeld had ben ik in Pakse heel snel door de douane. Een man die mensen opwacht verbaast zich daarover en begint meteen een heel verhaal over Laos, over toerisme, over zijn vrouw die nu in Bangkok is, over dat hij Canadees is en o, Holland, very interesting. Hij begint over zijn werk, hij zit in de koffie, jawel, hij komt Giomino ophalen. De vrouw in diens gezelschap blijkt van National Geographic, zodra hij haar ziet komen is zijn aandacht voor mij weg.
Een chauffeur brengt me in een klein uurtje rijden naar het Tad Fane resort in het Boloven Land, of Boloven Plateau, of Bolaven Plateau. Een gebied met veel koffieplantages. Er is een asfaltweg, dorpen die daar niet aan liggen zijn enkel met zandpaden te bereiken. Langs de asfaltweg zie ik weliswaar dezelfde houten huizen als in eerdere landen maar ze zien er verzorgder uit, en de huizen staan gezelliger bij elkaar, als aan een dorpspleintje. Mijn laatste stukje gaat ook over een zandpad. Het begint al wat donkerder te worden, toch zie ik al hoe mooi de plek is waar ik terecht ben gekomen. Een bos met huisjes van hout en bamboe, 2 onder 1 kap. Je hoort de watervallen, vanuit het restaurant kun je ze ook zien. Wat een prachtig natuurgebeuren is dat toch, wat een kracht gaat er van dat water uit, ik kan er uren naar kijken.
De volgende ochtend kijk ik een beetje rond en ga dan op de veranda van mijn huisje zitten met een boek. Het begint heel hard te regenen, prachtig om van onder een afdak naar te kijken en te luisteren. En dan komt, heel langzaam, vanuit het dal waarin de watervallen neerkletteren mist omhoog. Zo mooi, hoe die mist het bos opslokt, de huisjes om me heen doet verdwijnen, fascinerend. Een paar uur kijk ik naar het spel van regen en mist, tot beiden zich weer terugtrekken in het dal. Hoe gelukkig kun je worden van dergelijke weersomstandigheden.
Ik ga mezelf nog gelukkiger maken. Ik loop naar het restaurant, en ga aan de wijn en het knoflookbrood. Je kunt hier geen glaasje wijn bestellen, dat kan alleen per fles. Vooruit dan maar, moet lukken als ik om 5 uur 's middags begin. Naarmate de fles leger wordt raak ik met steeds meer mensen in kontakt, inclusief de leuke bediener in het restaurant.
Een tafel verderop zit een Nederlands stel, als ik later met ze bij het kampvuur zit blijken ze de ouders van de oprichter van dit resort te zijn. Aziaten kunnen vaak geen beslissingen nemen, zeggen ze, daarom zijn eigenaren van dergelijke resorts vaak buitenlanders. Hun zoon zag deze grond en heeft met veel moeite het resort voor elkaar gekregen. Hij heeft het inmiddels verkocht, is nog wel grootste aandeelhouder, maar woont nu in Bangkok en werkt voor Khiri Travel, de lokale agent waar een deel van mijn reis bij is geboekt. Hij komt bij het zelfde bedrijf vandaan als waar mijn baas heeft gewerkt, die twee moeten elkaar waarschijnlijk wel kennen. Kleine wereld, net als vanmiddag in de mist. We wisselen reserveringen uit, leuke ervaringen, minder leuke ervaringen en om 10 uur is de fles leeg en gaan we weg.
Ik kan niet slapen, ik hoor de hele tijd een knagend geluid bij mijn bed. Weet niet of het een dier is, of een mens die probeert zich toegang te verschaffen, ik weet wel dat het niet de wijn is. Dit is echt en het maakt me bloednerveus. Als ik eindelijk op het tweede bed in de kamer, verder weg van het geluid, en met een lichtje aan, in slaap val droom ik over bivakmutsen.
Om 7 uur 's ochtends word ik opgehaald. Een auto brengt me naar het busstation van Pakse. Daar kunnen ze mijn boeking niet vinden, een aardige medewerker belt met de reisorganisatie en binnen een kwartier komt er iemand op een brommertje aanrijden om mijn ticket te betalen. Met de bus ga ik naar Ubon Ratchathani, dat ligt al in Thailand. De douane-afhandelingen zijn behoorlijk vaag. Niemand die je vertelt waar je heen moet of wat je moet doen, ik volg de rest maar. Niet iedereen in mijn groepje volgt dezelfde procedure, afhankelijk van nationaliteit, hetgeen het niet makkelijker maakt.
Ik ga eerst naar loket 1. De meneer daar neemt mijn paspoort in, geeft me een roze papiertje en maakt een armgebaar naar links. Ik kom bij een nieuw loket, daar lever ik het roze papiertje in, ik moet wat geld betalen en krijg dan een blauw papiertje. Hiermee ga ik terug naar de meneer die mijn paspoort heeft, we ruilen het papiertje tegen mijn paspoort.
Dat was de Laos-kant. Dan moet ik een stukje lopen, een raar stukje met winkeltjes, kraampjes, diverse gebouwen waar custom opstaat. Ik zie niemand meer van mijn busgroepje en loop naar een tafel met twee gewichtige meneren. Zij kijken in mijn paspoort, knikken, en verwijzen me naar een tunnel. Als ik die door ben kom ik bij een gebouw waar de Thaise douane zit. Ik krijg er een formulier dat ik moet invullen, dan ga ik langs een meneer die een heleboel stempels zet, dat is mijn visum, dan nog door een bagagecheck, en dat is het dan. De bus staat inmiddels ook al aan Thaise zijde, bij het wegrijden wordt niet geteld of iedereen er weer is, ik ben blij haast gemaakt te hebben.
De bus zelf moet trouwens meerdere keren aan de kant worden gezet. Hij rommelt, vooral bij het schakelen. De chauffeur gaat dan met een stukje autoband naar een luik achter in de bus, komt er weer met zwarte handen uit en we kunnen weer even door.
Het busstation van Ubon Ratchathani doet me denken aan Zuid-Amerika. De bussen zijn kleurrijk, versierd met foto's van familie en boeddha, teddyberen en kerstmannetjes. Om de 5 minuten vertrekt er wel een bus, maar het wordt hier nooit rustig. Ik kijk het een tijdje aan, ik heb nog een paar uur voor de nachttrein gaat. Het treinstation blijkt aan de andere kant van de stad te liggen, de tuk-tuk doet er ruim een half uur over. Ook op dit station is het druk, er staan rijen oranje plastic kuipstoelen op het perron. Er is een apart stukje gereserveerd voor de monniken.
Ik heb nog nooit zo'n ruim bed gehad in een nachttrein. Als we instappen zie ik twee tweezitters tegenover elkaar. Al snel wordt van deze banken het onderste bed gemaakt, daarna wordt het bed boven me uitgeklapt, dat is een stuk smaller. Die twee tweezitters zijn dus nu mijn bed, een klein tweepersoonsmatrasje. De tl blijft de hele nacht aan omdat we nog veel stoppen op de weg naar Bangkok, maar doordat ik een gordijntje heb tussen mij en het gangpad en een gordijntje voor het raam slaap ik prima.
Om zes uur 's ochtends rijdt de trein het station in. De hal zit vol reizigers, taxi's bieden zich aan, het zweet loopt al weer over mijn rug.
groetjes Gerdiene
Heel veel dank, geniet deze week maar heel veel. Liefs uit Limburg!
Dien
Dien
Beste lieve Sanne, tot de volgende keer!
@ Dien: ja, later dacht ik ook aan kakkerlakken, ik zag ze ook in het hotel in Bangkok. Ik heb ze in Midden-Amerika in de kamer gehad: niet fijn. Was een ander geluid, daar hoorde je ze steeds rennen, was meer getik, daarom dacht ik nu niet meteen aan ze.
@ Guurtje: ik ken dat gevoel, in atlassen kijken is inderdaad ook al reizen, ik doe het veel, ook via de kaart van Europa op de wc. Zondag wordt het weer erg herkenbaar denk ik met de zelfgemaakte wereldreis omdat ik dan Perth-Sydney afleg.